Woonkernen serieus nemen
Algelopen week een werksessie over gebiedsgericht werken. Voor het gebiedsgericht werken is in 2011 een kadernota (ook wel kadernotitie) Gebiedsgericht Werken opgesteld en in werking getreden. Er is best het een en ander gedaan. Zo mocht ik zelf ook deelnemen aan een fietstocht door Maarssenbroek (zie mijn eerdere blog) maar een volgende stap is nodig. Bij deze (informatieve) werden wij geconfronteerd met een aantal criteria met betrekking tot de eigen kracht van een woonkern, dorpsraad of wijkcommissie. Hoe 'sturend' moet e gemeente zijn ten opzicht van een woonkern?
Wij vinden dat we gebiedsgericht werken zo optimaal mogelijk moeten doorvoeren, dus maximaal aansluitend bij de behoefte en mogelijkheden van een woonkern of dorps/wijkraad die daar actief is. Op de aandachtsgebieden 'budgetrecht', 'draagvlak', 'klachten', 'verantwoordelijkheid' en 'beheer' willen wij niet de keuze beperken tot twee of drie mogelijkheden. Op alle aandachtsgebieden kunnen wat ons betreft passende afspraken worden gemaakt al naar gelang de mogelijkheden en eigen kracht van de woonkern. We hebben daarom de term 'schuifjes' geïntroduceerd. Belangrijk is dat stand van deze schuifjes regelmatig worden geëvalueerd want tijden veranderen.
Voor nu gaat de ambtelijke organisatie weer aan de slag met de verkregen informatie uit de verschillende werkgroepen. Maar mij trof toch wel een opmerking die tijdens de werksessie door iemand op de publieke tribune werd gemaakt. Waarom duurt het zo lang voordat er ook iets concreets voortkomt uit al deze workshops, afspraken, nota's en dergelijke. Ik heb wethouder Verkroost gevraagd of hij daarop een antwoord kon geven. Hij moest ons het antwoord schuldig blijven maar zou het gaan uitzoeken. Het houdt mijn aandacht want praten is goed en noodzakelijk maar er moet ook wel wat gebeuren. Misschien meer aandacht voor ‘low hanging fruit’?